Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Alzo [21]sprak de HEERE der heirscharen, zeggende: [22]Richt [23]een waarachtig gericht, en doet goedertierenheid en barmhartigheden, [24]de een aan den ander; 21. Te weten, tot uwe vaders. 22. De zin is: Dit is een recht vasten, dat mij behaagt, Zie van een recht vasten breder, Jes.1:16,17,18; Matth.23:23. 23. Hebr. een gericht der waarheid, of der trouw. 24. Hebr. de man met zijne broeder, of met zijnen naaste.